Zink
Zink is een sporenmineraal dat in veel lichaamsweefsels aanwezig is bij honden en katten. Het mineraal is betrokken bij het metabolisme van koolhydraten, eiwitten, lipiden en nucleïnezuren; zonder zink werkt het metabolisme van deze voedingsstoffen niet optimaal omdat zink een bestanddeel is van bepaalde enzymen (van wel meer dan 200 enzymen) die nodig zijn voor het metabolisme van de betreffende voedingsstoffen.
Zink is niet alleen essentieel voor het metabolisme van bepaalde voedingsstoffen, het is ook betrokken bij de synthese van eiwitten, DNA en RNA; hier is het mineraal een cofactor. Verder is zink essentieel voor een goede werking van de cellulaire immuniteit en is het noodzakelijk voor reproductie.
Het mineraal heeft verder een invloed op de productie van hormonen, met name testosteron, adrenale corticosteroïden en insuline. De homeostase – zelfregulatie – van zink wordt gereguleerd door middel van absorptie en excretie.
Onderzoeken hebben aangetoond dat zink aanwezig is in de buitenste laag van de huid van zoogdieren. Dit toont aan dat het mineraal een rol speelt bij de gezondheid van de huid en de homeostase ervan. Zink is aanwezig in keratinocyten – cellen die aanwezig zijn in de buitenste laag, de opperhuid, van de huid – en het mineraal is betrokken bij de groei van keratinocyten.
Dat vitamine A bijdraagt aan de gezondheid van de ogen is algemeen bekend, maar ook zink speelt een rol bij de gezondheid van de ogen; zink is essentieel voor het metabolisme van de netvliescellen. Ook is zink nodig voor het taurinegehalte van het netvlies; zink zorgt ervoor dat het taurinegehalte voor het netvlies op peil blijft.
Hoewel de rol van zink afzonderlijk bij de voortplanting niet is vastgelegd, hebben onderzoeken aangetoond dat een complex van zink, selenium, foliumzuur, vitamine E en omega-3 het aantal zaadcellen bij mannelijke dieren laat toenemen. Dit toont aan dat bovenstaande voedingsstoffen een rol spelen bij de voortplanting. Het belang van zink is bij de voortplanting van mannelijke dieren goed vastgelegd, bij de voortplanting van vrouwelijke dieren is de rol van zink minder goed bekend.
Afhankelijk van de behoefte naar zink, past het lichaam de opname-efficiëntie aan. Is er een verhoogde behoefte aan zink, dan wordt de opname-efficiëntie verhoogd; is er een verkleinde behoefte aan zink, dan wordt de opname-efficiëntie verlaagd.
Zink is aanwezig in dierlijk en in plantaardig materiaal. Honden en katten zijn beter in staat om zink op te nemen uit dierlijk materiaal dan uit plantaardig materiaal. De opname van het nutriënt vindt met name plaats in de twaalfvingerige darm, de nuchtere darm – het middelste deel van de dunne darm – en het ileum – het laatste deel van de dunne darm.
Bepaalde voedingsstoffen beïnvloeden de zinkopname in het lichaam. Wanneer er een overschot is van de volgende voedingsstoffen, wordt de zinkopname verlaagd: calcium, koper, ijzer, vezels en de aanwezigheid van fytaat.
Bij bepaalde hondenrassen is er sprake van een genetische afwijking in de opname van zink. Deze dieren hebben een verhoogde behoefte aan zink.
De aanwezigheid van specifieke aminozuren, histidine en glutamaat, verhogen de zinkopname.